Sociaal Veilige Sportomgeving

Binnen ROWI willen wij elkaar met respect behandelen. Dat betekent dat iedereen in een veilige sportomgeving moet kunnen volleyballen en dat we grensoverschrijdend gedrag niet accepteren. Het bestuur heeft hierop beleid ontwikkelt met als uitgangspunt een model van het NOC*NSF.

De voornaamste uitgangspunten zijn verwoord in Algemene Omgangsregels voor de leden en Gedragsregels voor begeleiders, welke hieronder te lezen zijn. Onder begeleiders vallen leden van het bestuur, leden van commissies, coaches en trainers.

Een ander belangrijk aspect is het aanstellen van een VertrouwensContactPersoon (VCP). Op dit moment heeft ROWI nog geen VCP en moeten we daarvoor doorverwijzen naar de VCP van de Nevobo. ROWI heeft op eigen initiatief wel aan de gemeente Etten-Leur gevraagd om te inventariseren of dit op gemeentelijk niveau voor meerdere verenigingen kan worden geregeld. Dit loopt op dit moment nog.

Algemene omgangsregels

  1. Ik accepteer en respecteer de ander zoals hij is en discrimineer niet. Iedereen telt mee binnen ROWI Volleybalvereniging Etten-Leur.
  2. Ik houd rekening met de grenzen die een ander aangeeft.
  3. Ik val de ander niet lastig.
  4. Ik scheld niet en maak geen gemene grappen of opmerkingen over anderen.
  5. Ik negeer de ander niet en betrek iedereen die daar behoefte aan heeft bij de activiteiten van ROWI Volleybalvereniging Etten-Leur.
  6. Ik doe niet mee aan pesten, uitlachen of roddelen.
  7. Ik vecht niet, ik gebruik geen geweld, ik bedreig de ander niet en ik neem geen wapens mee.
  8. Ik kom niet ongewenst te dichtbij en raak de ander niet tegen zijn of haar wil aan.
  9. Ik geef de ander geen ongewenste seksueel getinte aandacht.
  10. Ik stel geen ongepaste vragen en maak geen ongewenste opmerkingen over iemands persoonlijk leven of uiterlijk.
  11. Ik behandel mijn tegenstander met respect en gebruik geen geweld of scheldwoorden tegen mijn tegenstander.
  12. Ik behandel de arbitrage met respect en gebruik geen geweld of scheldwoorden tegen de arbitrage.

Gedragsregels

Binnen de georganiseerde sport zijn de volgende gedragsregels vastgesteld:

  1. De begeleider moet zorgen voor een omgeving en een sfeer waarbinnen de sporter zich veilig kan voelen.
  2. De begeleider onthoudt zich ervan de sporter te bejegenen op een wijze die de sporter in zijn waardigheid aantast, én verder in het privéleven van de sporter door te dringen dan nodig is in het kader van de sportbeoefening.
  3. De begeleider onthoudt zich van elke vorm van (machts-)misbruik of seksuele intimidatie tegenover de sporter.
  4. Seksuele handelingen en seksuele relaties tussen de begeleider en de jeugdige sporter tot zestien jaar zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik.
  5. De begeleider mag de sporter niet op een zodanige wijze aanraken dat de sporter en/of de begeleider deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard zal ervaren, zoals doorgaans het geval zal zijn bij het doelbewust (doen) aanraken van geslachtsdelen, billen en borsten.
  6. De begeleider onthoudt zich van (verbale) seksueel getinte intimiteiten via welk communicatiemiddel dan ook.
  7. De begeleider zal tijdens training(stages), wedstrijden en reizen gereserveerd en met respect omgaan met de sporter en met de ruimte waarin de sporter zich bevindt, zoals de kleedkamer of de hotelkamer.
  8. De begeleider heeft de plicht – voor zover in zijn vermogen ligt – de sporter te beschermen tegen schade en (machts-)misbruik als gevolg van seksuele Intimidatie. Daar waar bekend of geregeld is wie de belangen van de (jeugdige) sporter behartigt, is de begeleider verplicht met deze personen of instanties samen te werken, opdat zij hun werk goed kunnen uitoefenen.
  9. De begeleider zal de sporter geen (im-)materiële vergoedingen geven met de kennelijke bedoeling tegenprestaties te vragen. Ook de begeleider aanvaardt geen financiële beloning of geschenken van de sporter die in onevenredige verhouding tot de gebruikelijke dan wel afgesproken honorering staan.
  10. De begeleider zal er actief op toezien dat deze regels worden nageleefd door iedereen die bij de sporter is betrokken. Indien de begeleider gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze gedragsregels zal hij de daartoe noodzakelijke actie(s) ondernemen.
  11. In die gevallen waarin de gedragsregels niet (direct) voorzien, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest hiervan te handelen.